kommel18.jpg
share

Typo NL in Heerlen: vier lezingen over typografie in één symposium. Met als extra ingrediënt de vraag: bestaat er zoiets als een typisch Nederlandse vormgeving en hoe herken je die? Reden genoeg om 17 juni 2011 de trein van Maastricht naar Heerlen te pakken en in de filmzaal van SCHUNCK* in een aangename fauteuil neer te ploffen.

Als Duitse ontwerper in Nederland met wat engagement in België wil ik al langer weten hoe het in deze tijd van getwitter en geknetter zit met de culturele verschillen in ontwerpland. Hoe vermengen en verbinden ze? Wat blijft er over aan eigenheid en specifieke kenmerken?

blog-typonl-1.jpg

Typografie & taalverschillen

Van de vier sprekers (Joep Pohlen, Ron van Roon, ontwerpbureau Dog and Pony en Gerard Unger) blijft met name die laatste hangen. Unger, hoogleraar typografie aan de universiteit van Leiden, gaat in op de relatie tussen taal en typografie. Hij vertelt dat er van de bekende letter Times varianten bestaan voor de Duitse en Franse markt die behoorlijk van de Engelse oorsprong afwijken. De ‘Duitse’ Times heeft bijvoorbeeld minder vette kapitalen omdat door veelvoudig gebruik van beginkapitalen in het Duits de opmaak in de oorspronkelijke versie van de Times onrustig zou worden. Geen taal heeft zoveel ‘ij’s als het Nederlands en in het Pools zijn de combinaties ‘wo’ en ’cz’ zeer populair. Diakritische tekens zoals de ha?ek in de Tsjechische taal kenmerken het gezicht van een taal net zo als de tilde in het Portugees of de corona op de Deense ‘a’. En niet in de laatste plaats al die mooie - voor mij niet te begrijpen - vormen en lijnen in talen als Perzisch en Hebreeuws. Kortom typografie is onlosmakelijk verbonden met taal en elke taal heeft ook binnen de typografie zijn eigen esthetiek.

blog-typonl-2.jpg

De poging om twee thematieken in één symposium te verbinden bleek in het verdere verloop van de dag niet erg gelukkig. Het debat na afloop van de lezingen liet dat overduidelijk blijken. Zo bleven vragen omtrent nieuwe ontwikkelingen op het gebied van typografie (naast de insteek van Gerard Unger) volledig onbeantwoord en over de Nederlandse ontwerpidentiteit zouden andere sprekers zeker zinvollere dingen kunnen roepen. Lees Max Bruinsma en Rick Poynor (The Dutch Design Dilemma) er maar op na.

Praatpaal: ultiem icoon van Dutch Design

Toen ik vijftien jaar geleden naar Nederland kwam dacht ik me in een ‘Schlaraffenland’ te bevinden. Een Luilekkerland waar opdrachtgevers visuele experimenten durfden aan te gaan, budgetten je ruimte gaven voldoende onderzoek te doen en collega-ontwerpers letters gebruikten als een onuitputtelijke bron van illustratiemateriaal. Maar ik voelde vooral blijheid dat ik met mijn zilverkleurige kever langs al die praatpalen kon scheuren – mijn ultieme icoon van het ‘Dutch Design’. Wat een mooi geel ding om je kop in te steken als je pech met de auto had.
 
Hoe kon dat? Toonaangevende opdrachtgevers als de PTT? Tonnen aan subsidies? Of toch het mooie licht aan zee? Nederland is het land met waarschijnlijk de hoogste dichtheid ontwerpers per vierkante kilometer. En die maken ontzettend veel werk. De kans dat daar iets goeds tussen zit is dus groter dan in Togo of Oezbekistan. Simpelweg om dezelfde reden als dat China waarschijnlijk de komende decennia ooit wereldkampioen voetbal zal worden.
 
De rijke traditie van ontwerp in Nederland moeten we koesteren, maar onszelf op te schouder kloppen en zeggen ‘wat doen we het allemaal goed hier’ lijkt me overbodig. ‘Dutch Design’ is interessant waar ontwerpers erin slagen authentiek te werken. Dat gebeurt vooral als ze op een simplistische traditie proberen voort te bouwen (Karel Martens, Walter Nikkels) of grenzen op maatschappelijk terrein doorbreken (Jan van Toorn, Wild Plakken, Anthon Beeke). Dat wordt in tijden van marketing-communicatiestrategieën steeds lastiger en dreigt uiteindelijk plaats te maken voor een zekere bling-bling. Is de vraag of en waarom iets goed is niet veel interessanter als de vraag of iets Nederlands is? Want goede ontwerpen worden er ook in Togo gemaakt. En daar kunnen we vooral door de uitwisseling met andere culturen met hun specifieke eigenheiden van leren. Laat ons maar lekker van elkaar verschillen.

Geschreven door
Tim Baumgarten
Volg ons op